القائمة
Jonas
10.1. Alif, Laam, Raa. Dit zijn de verzen van het Boek vol van Wijsheid.
10."2. Is het vreemd voor de mensen, dat Wij een man uit hun midden openbaarden: ""Waarschuw het mensdom en geef blijde tijding aan degenen die geloven, dat zij een ware rang bij hun Heer zullen hebben""? De ongelovigen zeggen: ""Voorzeker, deze is een openlijke tovenaar."""
10.3. Voorwaar, Allah is uw Heer, Die de hemelen en de aarde in zes dagen schiep, en Hij zette Zich op de troon, alles regelend. Er is geen bemiddelaar, dan met Zijn goedkeuring. Dit is Allah, uw Heer, aanbidt Hem daarom. Wilt gij dan geen lering trekken?
10.4. Tot Hem is uw aller terugkeer, dit is de ware belofte van uw Heer. Voorzeker, Hij begint de schepping, daarna zet Hij haar voort, opdat Hij degenen die geloven en goede werken doen met rechtvaardigheid moge belonen. En de ongelovigen zullen een drank van kokend water en een pijnlijke straf ontvangen, daar zij (de waarheid) verwierpen.
10.5. Hij is het, Die de zon tot een stralend licht maakte en de maan tot een helder licht en er stadia voor verordende, zodat gij het getal der jaren en het berekenen (van de tijd) mocht kennen. Allah heeft dit niet dan in waarheid geschapen. Hij zet de tekenen uiteen voor een volk, dat wil weten.
10.6. Voorwaar, in de wisseling van dag en nacht en in al hetgeen Allah in de hemelen en op aarde heeft geschapen zijn er tekenen voor een godvrezend volk.
10.7. Voorzeker, die niet uitzien naar de ontmoeting met Ons en die met het leven dezer wereld tevreden zijn en er voldoening in vinden en degenen, die onoplettend op Onze tekenen zijn,
10.8. Dezen zijn het, wier verblijfplaats het Vuur is, voor hetgeen zij verdienen.
10.9. Maar degenen die geloven en goede werken doen, hun Heer zal hen wegens hun geloof leiden. Rivieren zullen voor hen stromen in de tuinen der zaligheid.
10."10. Hun aanroep daarin zal zijn: ""Heilig zijt Gij, O Allah!"" en hun groet ""Vrede"". En het einde van hun aanroep zal zijn: ""Alle lof komt Allah toe, de Heer der Werelden."""
10.11. En indien Allah het boze voor de mensen zou verhaasten, zoals Hij voor hen het goede verhaast, zou hun tijd reeds gekomen zijn. Maar Wij laten degenen die niet naar de ontmoeting met Ons uitzien, in opstand, blindelings dwalen.
10.12. En wanneer de mens een moeilijkheid overkomt, bidt hij tot Ons, op zijn zijde liggende, of zittende, of staande, maar wanneer Wij zijn last van hem hebben verwijderd, gaat hij zijn gang, alsof hij Ons nooit vóór de verwijdering van zijn moeilijkheid had aangeroepen. Zo werd in de ogen der buitensporigen schoonschijnend gemaakt, wat zij deden.
10.13. En Wij vernietigden de geslachten die vóór u bestonden toen zij kwaad verrichtten en er kwamen tot hen boodschappers met duidelijke tekenen, maar zij wilden niet geloven. Zo vergelden Wij het schuldige volk.
10.14. En na hen hebben Wij u tot stedehouders op aarde gesteld, opdat Wij zien, hoe gij zoudt handelen.
10."15. En wanneer hun Onze duidelijke tekenen worden voorgedragen, zeggen degenen, die niet naar de ontmoeting met Ons uitzien: ""Breng een andere Koran dan deze, of verander hem."" Zeg: ""Het staat niet aan mij, hem te veranderen uit mijzelf. Ik volg slechts hetgeen mij is geopenbaard. Voorzeker, ik vrees, als ik mijn Heer niet gehoorzaam, de straf van de grote Dag."""
10."16. Zeg: ""Als Allah het zo had gewild, zou ik u niet hebben voorgedragen (de Koran), noch zou Hij u deze bekend hebben gemaakt. Voorzeker, ik heb voordien een heel leven onder u doorgebracht. Wilt gij dan niet begrijpen?"
10.17. Wie is dan onrechtvaardiger, hij, die een leugen over Allah spreekt, of die Zijn tekenen verloochent? Voorzeker, de schuldigen zullen nooit slagen.
10."18. En zij bidden buiten Allah om tot datgene wat hen schaden noch baten kan en zij zeggen: ""Dezen zijn onze bemiddelaars bij Allah."" Zeg: ""Wilt gij Allah over iets, dat Hij in de hemelen of op aarde nog niet zou kennen, inlichten?"" Heilig is Hij en hoog verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen."
10.19. En het mensdom was slechts één gemeenschap, daarna verschilden zij en ware het Woord van uw Heer niet uitgegaan, voorzeker zou er over hun geschil beslist zijn.
10."20. En zij zeggen: ""Waarom is er geen teken van zijn Heer tot hem (de profeet) nedergezonden?"" Zeg: ""Het onzienlijke behoort alleen Allah toe. Wacht, ik ben met u onder de wachtenden."""
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات