القائمة
De Mieren
27."21. Ik zal hem zeker streng straffen of ik zal hem doden, als hij mij geen duidelijke uitleg geeft."""
27."22. En hij duurde niet lang, totdat deze kwam en zeide: ""Ik heb datgene gezien wat gij niet weet, en ik heb over Saba betrouwbare inlichtingen meegebracht."
27.23. Ik vond een vrouw, die daar regeerde en haar is alles gegeven en zij heeft een machtige troon.
27.24. Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden in plaats van Allah en Satan heeft hun werken voor schoonschijnend gemaakt en heeft hun de weg versperd, zodat zij geen rechte leiding volgen,
27."25. Zij aanbidden Allah niet, Die hetgeen in de hemelen en op aarde verborgen is aan het licht brengt en Die weet wat gij verbergt en wat gij toont."""
27.26. Allah! Er is geen God naast Hem, de Heer van de Grote Troon.
27."27. Salomo zeide: ""Wij zullen zien of gij de waarheid hebt gesproken of dat gij tot de leugenaars behoort."
27.28. Ga met deze mijn brief en leg hem voor hen neder, trek u dan van hen terug, en zie welk antwoord zij terugzenden.''
27."29. Zij (de Koningin) zeide: ""Gij, leiders, er is aan mij een nobele brief afgeleverd."
27."30. Hij is van Salomo en luidt: ""In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle."
27."31. Weest niet laatdunkend tegenover mij maar komt tot mij in onderworpenheid."""
27."32. Zij zeide: ""Gij leiders, geeft mij raad in de zaak die voor mij ligt, ik beslis niets totdat gij er mee instemt."""
27."33. Zij antwoordden: ""Wij hebben de macht en wij bezitten een grote dapperheid in de oorlog, maar de zaak is in uw handen, overdenk daarom wat gij zult bevelen."""
27."34. Zij zeide: ""Voorzeker, koningen verwoesten een stad als zij er (met geweld) binnen trekken en maken de hoogsten van het volk tot de laagsten. Zo handelen dezen (zeker ook met ons)."
27."35. Maar ik ga hun geschenken sturen en afwachten waarmede de afgevaardigden terugkeren."""
27."36. Toen de gezant (der koningin) tot Salomo kwam, zeide deze: ""Schenkt gij mij rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, gij verheft u op uw gaven."
27."37. Gaat tot hen terug, want wij zullen zeker tot hen komen met scharen waartegen zij geen macht zullen hebben, wij zullen hen met ontering daaruit (de stad) verdrijven en zij zullen vernederd worden."""
27."38. Hij (Salomo) zeide: ""O edelen, welke onder u zal mij een passende troon voor haar brengen voordat zij onderdanig tot mij komt?"""
27."39. Een dappere van de djinn zeide: ""Ik zal deze tot u brengen voordat gij van uw kamp opstaat en zeker heb ik daar macht over en ik ben betrouwbaar."""
27."40. Iemand, die kennis van het geschrift had zeide: ""Ik zal hem tot u brengen vóór uw bode terugkeert,"" en toen Salomo de troon naast zich zag geplaatst, zeide hij: ""Dit is bij de gratie van mijn Heer, opdat Hij mij moge beproeven of ik dankbaar of ondankbaar ben. En wie dankbaar is, is dankbaar voor het welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is, waarlijk mijn Heer is Zichzelf-genoeg, Geëerd."""
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات