القائمة
De Spin
29.21. Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt en tot Hem zult gij worden teruggebracht.
29."22. Nimmer kunt gij de plannen van Allah in de hemel of op aarde verijdelen, noch hebt gij een enkele vriend of helper naast Allah."""
29.23. Zij, die in de tekenen van Allah en de ontmoeting met Hem niet geloven, wanhopen aan Zijn barmhartigheid, dezen zullen een smartelijke straf ontvangen.
29."24. Het antwoord van zijn volk was slechts: ""Doodt of verbrandt hem."" Maar Allah redde hem van het vuur. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk dat wil geloven."
29."25. Hij (Abraham) zeide: ""Gij hebt naast Allah slechts afgoden voor u gekozen terwille van vriendschap onder elkander in het tegenwoordige leven. Doch op de Dag der Opstanding zult gij elkander verwerpen, en elkander vervloeken. En uw tehuis zal het Vuur zijn, en gij zult geen helper hebben."""
29."26. En Lot geloofde in hem. Abraham zeide: ""Ik vlucht naar mijn Heer, want Hij is de Almachtige, de Alwijze."""
29.27. En Wij gaven hem Izaak en Jacob, en Wij plaatsten het profetenambt en het Boek onder zijn nageslacht, en Wij gaven hem zijn beloning in dit leven en in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardigen behoren.
29."28. En toen Lot tot zijn volk zeide: ""Gij verricht een gruweldaad die niemand onder het mensdom ooit vóór u heeft begaan."
29."29. Nadert gij mannen met wellust en rooft gij op de weg, en begaat gij zelfs gruweldaden in uw bijeenkomsten?"" Maar het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat zij zeiden: ""Breng de straf van Allah over ons als gij de waarheid spreekt."""
29."30. Hij (Lot) zeide: ""Help mij mijn Heer, tegen het volk dat onheil sticht."""
29."31. En toen onze boodschappers Abraham het nieuws brachten, zeiden zij: ""Wij willen het volk dezer stad vernietigen, want haar inwoners zijn onrechtvaardigen."""
29."32. Hij zeide: ""Maar Lot is daar."" Zij zeiden: ""Wij weten wel wie daar woont. Wij zullen hem en zijn familie sparen, behalve zijn vrouw, die achter zal blijven."""
29."33. En toen Onze boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen en voelde zich daardoor in moeilijkheid. En zij zeiden: ""Vrees niet, noch treur. Voorzeker, wij zullen u en uw familie redden, behalve uw vrouw die tot de achterblijvenden behoort."
29."34. Wij zullen gewis een straf van de hemel op de bewoners dezer stad nederzenden, wegens hun overtredingen."""
29.35. En Wij lieten hier een duidelijk teken achter voor een volk, dat begrijpt.
29."36. En tot Midian, (zonden Wij) hun broeder Shoaib, die zeide: ""O mijn volk, dien Allah en vrees de laatste dag en wandel niet op aarde onheil stichtende."""
29.37. Maar zij verloochenden hem. Daarom overviel hen een hevige aardbeving en zij lagen in hun huizen plat tegen de grond.
29.38. En (Wij vernietigden) ook de Aad en de Samoed, en dit kunt gij aan hun woonplaatsen duidelijk zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen, en weerhield hen van het pad ofschoon zij het duidelijk konden zien.
29.39. Wij vernietigden eveneens Korach en Pharao en Hamaan. Mozes kwam tot hen met duidelijke tekenen, maar zij handelden hoogmoedig op aarde, toch konden zij Ons niet ontsnappen.
29.40. Zo grepen Wij iedereen om zijn zonden en onder hen waren er, die een rukwind achterhaalde, en onder hen waren er die de aardbeving overviel, en onder hen waren er die Wij in de aarde deden verzinken, en onder hen waren er die Wij deden verdrinken. Allah was het niet, die hen onrecht aandeed, maar zij handelden onrechtvaardig jegens zichzelf.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات