3.121. Toen gij in de vroege morgen van uw huisgezin wegtrokt om de gelovigen hun plaatsen voor het gevecht aan te wijzen, - Allah is Alhorend, Alwetend. -
3.122. Toen wilden twee uwer groepen lafheid tonen, hoewel Allah hun Vriend was. En in Allah behoren de gelovigen te vertrouwen.
3.123. En Allah had u reeds bij Badr geholpen, terwijl gij machteloos waart. Vreest daarom Allah, opdat gij dankbaar zult zijn.
3."124. Toen gij tot de gelovigen zeidet: ""Zal het niet genoeg voor u zijn, dat uw Heer u met drie duizend nedergezonden engelen zal helpen?"
3."125. Ja, indien gij geduldig en rechtvaardit zijt en zij (de ongelovigen) u dadelijk in wilde vaart aanvallen, zal uw Heer u met vijf duizend nedergezonden engelen bijstaan."""
3.126. En Allah heeft het alleen als blijde boodschap voor u gemaakt om uw hart daardoor gerust te stellen en hulp komt slechts van Allah, de Almachtige, de Alwijze.
3.127. Opdat Hij een deel der ongelovigen kon afsnijden en hen vernederen, zodat zij onverrichter zake zouden teruggaan.
3.128. Gij hebt met de zaak niets uitstaande: Hij (Allah) moge Zich in barmhartigheid tot hen wenden of hen straffen, voorzeker zij zijn de boosdoeners.
3.129. En aan Allah behoort al hetgeen in de hemelen en al hetgeen op aarde is. Hij vergeeft wie Hij wil en Hij straft wie Hij wil en Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
3.130. O gij die gelooft, neemt geen rente, daar (deze) aanleiding geeft tot eindeloze vermeerdering (van bezit) en vreest Allah, opdat gij moogt slagen.
3.131. En vreest het Vuur dat voor de ongelovigen is bereid.
3.132. En gehoorzaamt Allah en de boodschapper, zodat u barmhartigheid moge worden betoond.
3.133. Wedijvert met elkaar in het vragen om vergiffenis van uw Heer en om het paradijs, welks uitgestrektheid de hemelen en de aarde is, bereid voor de godvrezenden,
3.134. Zij, die in voorspoed en in tegenspoed wel doen en zij, die toorn onderdrukken en mensen vergeven, Allah heeft hen die goed doen, lief.
3.135. En zij, die wanneer zij een slechte daad begaan of zichzelf onrecht aandoen Allah gedenken en om vergiffenis vragen voor hun zonden - wie kan deze zonden vergeven buiten Allah? - en niet volharden in hun (slechte) daden tegen beter weten in,
3.136. Dezen zijn het, wier loon vergiffenis is van hun Heer, in tuinen waar doorheen rivieren stromen zullen zij vertoeven, hoe goed is het loon van degenen die werken.
3.137. Voorzeker, vóór u zijn verschillende volkeren voorbijgegaan, reist daarom over de aarde en ziet, hoe het einde was van degenen, die loochenden.
3.138. Dit is een duidelijke verklaring voor de mensen, een leiding en vermaning voor de godvrezenden.
3.139. Verslapt noch treurt, gij zult zeker overwinnaar worden, als gij gelovig blijft.
3.140. Als gij (Moslims) letsel krijgt (in de strijd), dat volk (de tegenstander) is reeds een dergelijk letsel overkomen. Zulke dagen laten Wij onder de mensen wisselen, opdat Allah degenen, die geloven onderscheide en uit uw midden getuigen (martelaren) neme en Allah heeft de onrechtvaardigen niet lief.