القائمة
De Verheven
7.101. Zo waren de steden wier verhaal Wij u hebben verteld. En voorzeker hun boodschappers kwamen met duidelijke tekenen tot hen. Doch zij wilden niet geloven omdat zij voorheen reeds loochenden. Zo zegelt Allah het hart der ongelovigen.
7.102. Wij vonden in de meesten hunner geen (trouw aan het) verbond en Wij bevonden dat de meesten hunner overtreders waren.
7.103. Toen zonden Wij na hen (de vorige boodschappers) Mozes met Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden er niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers.
7."104. En Mozes zeide: ""O, Pharao, ik ben waarlijk een boodschapper van de Heer der Werelden."""
7.105. Ik mag slechts de waarheid over Allah spreken. Ik ben met een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen, zend daarom de kinderen Israëls met mij mee.
7."106. Hij antwoordde: ""Als gij inderdaad met een teken zijt gekomen breng het naar voren als gij tot de waarachtigen behoort."""
7.107. Hij (Mozes) wierp zijn stok neder en ziet, het was duidelijk een slang.
7.108. En hij haalde zijn hand tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden) voor de toeschouwers.
7."109. De leiders van het volk van Pharao zeiden: ""Dit is gewis een vaardige tovenaar."""
7.110. Hij wil u uit uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?
7."111. Zij zeiden: ""Geef hem en zijn broeder tijd en zend (intussen) omroepers de steden in,"
7."112. Die elke vaardige tovenaar tot u zullen brengen."""
7."113. En de tovenaars kwamen tot Pharao en zeiden: ""Wij zullen natuurlijk als wij de overhand krijgen een beloning ontvangen."""
7."114. Hij (Pharao) antwoordde: ""Ja en gij zult tot de gunstelingen behoren."""
7."115. Zij zeiden: ""O Mozes zult gij of zullen wij het eerst werpen?"""
7."116. Hij antwoordde: ""Werpt gij."" En toen zij wierpen, betoverden zij de ogen der mensen en deden hen vrezen en toonden hun grote toverkunst."
7."117. En Wij bezielden Mozes en zeiden: ""Werp uw stok neder"" en ziet, deze slokte al hetgeen zij getoverd hadden op."
7.118. Zo werd de waarheid bevestigd en bleek wat zij deden ijdel te zijn.
7.119. Zo werden zij verslagen en vernederd.
7.120. En de tovenaars werden bewogen zich neder te werpen.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات