86.1. Bij de hemel en bij de morgenster.
86.2. En wat weet gij (er van) wat de morgenster is?
86.3. Het is een ster van doordringende helderheid.
86.4. Er is geen ziel waarover geen wachter is.
86.5. Laat de mens derhalve overwegen waaruit hij geschapen werd.
86.6. Hij werd uit een stromende vloeistof geschapen,
86.7. Welke voortkomt van tussen de ruggegraat en de ribben.
86.8. Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) terugroepen.
86.9. Op de Dag waarop de geheimen zullen worden geopenbaard.
86.10. Dan zal hij geen kracht en geen helper hebben.
86.11. Bij de wolk die regen geeft.
86.12. En de aarde, die door planten splijt.
86.13. Dit is zeker een beslissend woord,
86.14. Het is geen scherts.
86.15. Voorwaar zij smeden een plan.
86.16. En ook Ik smeed een (machtiger) plan.
86.17. Geef derhalve de ongelovigen voor een wijle uitstel,